Omschrijving van Objecten uit Niet-Zintuiglijke Sferen

Langzaamaan probeer ik – en het liefst met een groepje enthousiastelingen – mijn bewustzijn voor te bereiden op het verder verkennen van het noëtisch landschap, waarbij ik momenteel vooral gestimuleerd word om meer inzicht te verwerven over allerlei niet-fysieke figuren die in deze werelden zouden kunnen verblijven. Hierbij zou ik een bijdrage willen leveren aan het aanpakken van energie-onttrekking aan fysieke mensen door deze ‘personen’.

Tijdens mijn zoektocht ben ik recentelijk gestuit op een boekje uit de jaren 1950-1960 van Phoebe Payne en Laurence Bendit, genaamd ‘Ontwikkeling van buitenzintuiglijke waarneming’. Het past momenteel goed bij mijn exploraties omdat het op een kritische, maar ook open wijze allerlei bewustzijnsgerelateerde zaken beschrijft. Zij benadrukken ook dat het mogelijkheden van de geest zijn die voor velen mensen beschikbaar zijn.

Op pagina’s 43 en 44 halen ze een probleem aan dat je kunt tegenkomen bij de bestudering van niet-fysieke verschijnselen. Het lijkt me handig om daar ook aandacht aan te schenken. Stel je voor dat iemand beweert Gandhi gezien te hebben ’s nachts. Er zijn dan altijd verschillende mogelijkheden waar je rekening mee zou horen te houden:

1. Is er sprake van pure verbeelding bij de waarnemer?

2. Is er sprake van een werkelijk figuur in de niet-fysieke wereld die er daadwerkelijk zo uitziet zoals de waarnemer beweert, of is er sprake van een verstoring omdat de waarnemer probeert de informatie te verwerken op een manier die past binnen het realiteitskader van die persoon?

3. Is dat wat waargenomen wordt wel steeds hetzelfde? Deze niet-fysieke wereld lijkt vol trucs te zitten en het kan zomaar zo zijn dat een figuur zich op het ene moment als Gandhi voordoet, maar het andere moment als Adolf Hitler, om maar iemand te noemen. Ook in de droomwereld kunnen zaken makkelijk overgaan in andere zaken. De fysieke stabiliteit die we gewoon zijn in de materiële wereld is geen gegeven in de niet-fysieke wereld.

Met andere woorden: bij iedere waarneming in de niet-fysieke wereld kun je je afvragen of het een product is van de verbeelding. Is het wel iets maar wordt het door de waarnemer in een bepaalde mate vertroebeld waargenomen, of is zelfs het object veranderlijk/plastisch?

Laten we hopen dat we onszelf zo kunnen trainen dat we een onderscheid kunnen maken tussen pure verbeelding en het zien van aspecten van een bepaalde niet-fysieke werkelijkheid. Daarnaast hoop ik dan toch ook maar dat er wel een zekere continuïteit bestaat in de eventuele figuren die rondtrekken in dat gebied.

Zie ook: valkuilen bij sociaal noëtisch onderzoek (juni 2010)

Plaats een reactie